Startpagina1 111111111111 Zaalconcerten 111111111 Zomerfestivals 11111111111 Luistertips 11111111111 Concertagenda 1111 11111111111 E-mail



donderdag 24 november 2011

‘Tchém Nakhantsoum’ van Massis


'Tchém nakhantzoum'

(I am not envious but I would like to be the earth that gives birth.)

Massis (° 1949) is een muzikant met Armeense roots, die mij tot voor kort totaal onbekend was. Hij werd geboren in Istanbul en woonde achtereenvolgens in Italië, Zwitserland en Frankrijk. Als een soort troubadour zingt hij zijn liedjes, waarbij hij zichzelf begeleidt op gitaar en af en toe ook wat piano speelt. Liedjes over liefde, vrijheid en eenzaamheid, nu eens in het Italiaans dan in het Armeens. In 1987 ontdekt Massis in Parijs het werk van zijn landgenoot Hovannes Shiraz (1915 - 1984), begint muziek te componeren op de poëzie van deze legendarische dichter en brengt enkele LP’s uit, die voornamelijk weerklank vinden bij een Armeens publiek.

De cd Tchém Nakhantzoum dateert van 2010, vijfennegentig jaar na de geboorte van Hovannes Shiraz. Op dit album laat Massis (zang, gitaar en piano) zich sober begeleiden door Chahan Dinanian (viool, percussie en cello) en Ayk Potukyan (tweede gitaar). Er is ook een kleine gastrol weggelegd voor Nara Noïan (basgitaar). Of ze nu gaan over liefde, het vaderland, de natuur of de moederfiguur - passie en melancholie voeren de boventoon in de twaalf liedjes die Massis ons presenteert. Het klassieke Franse chanson is nooit ver weg, terwijl Massis met zijn lage stem en sterk aangezette manier van zingen soms doet denken aan Paolo Conte. De composities zitten knap in elkaar, luister bijvoorbeeld naar opener Nvér spurki hayoutian (Dedicated to the Armenians abroad) of Chiraznamé (Chiraz’s will). Het mooie ‘Yéghpayroutioun’ (Brotherhood) heeft wat weg van ‘Ne me quitte pas’. De vlottere nummers spreken mij persoonlijk het meest aan, vooral ‘Massissiguis’ (Massis, my child) en Kare (the Stone). Viool/cello zijn hier niet prominent aanwezig, waardoor de sound minder sentimenteel wordt en de liedjes eerder baden in de nostalgische sfeer van protestzangers uit de sixties. Beluister stukjes uit alle nummers op http://massischanteur.free.fr/anglais/cdtchem.html, waar je de cd ook kan bestellen.





Website van Massis
Youtubekanaal van Massis

maandag 21 november 2011

Françoise Atlan & Orchestre Andalous @ De Centrale (Gent)


Andalussyat of  ‘de geest van Al-Andalus’

Tijdens de zeven eeuwen ‘Moorse’ overheersing van het Iberisch schiereiland (meer bepaald tussen 700 en 1492) vond er een rijke culturele uitwisseling plaats tussen Oost en West, ook wel El-Andalus genoemd. De Arabo-Andalusische muziek bevat namelijk zowel elementen uit de Joods-Christelijke muziek van het Iberisch schiereiland, de Berberse muziek van Noord-Afrika en de Arabische muziek die sinds de negende eeuw werd doorgegeven vanuit Bagdad richting Cordoba en Granada.

Françoise Atlan werd geboren in Narbonne (Frankrijk) in een Sefardisch Joods gezin afkomstig uit Kabilië (Algerije). Haar Joods-Berberse roots brengt haar ertoe zich te verdiepen in de traditionele muziek uit het Middellandse Zeegebied, meer bepaald Joodse, Sefardische muziek en het Arabo-Andalusische repertoire. Daarbij werkt zij al jarenlang samen met Mohammed Briouel en zijn Orchestre Arabo-Andalou de Fès (Marokko).

Op zaterdag 19 november trad Françoise Atlan op in De Centrale, geflankeerd door Mohammed Briouel (viool en orkestleider), Mohammed Arabi Gharnati (viool), Mostafa Amri (viool), Berrada Driss (ud), Aziz Alami Chentoufi (tar) en Abdesslam Amri (darbouka). Samen zorgden ze voor een ronduit magistraal concert. Van bij het eerste instrumentale stuk droop de klasse af van dit ensemble. Zelden krijgen we muzikanten te zien die zo goed op elkaar ingespeeld zijn. Er volgde nog een tweede lange Nouba, inclusief mooie, doorleefde zang door Aziz Alami Chentoufi, voordat Françoise Atlan eindelijk het podium betrad. Met haar glasheldere, hoge stem hield zij ons de hele verdere avond in de ban.

Ze opende met het Sefardisch lied Morena me llama dat uitmondde in het Arabo-Andalusische ‘Ya Malih’. Dat stramien werd het hele concert volgehouden. De bekende Joods-Spaanse ballade El Rey de Francia werd bijvoorbeeld gecombineerd met Quod Niltou Hibbi, een Arabo-Andalusisch liedje dat er historisch mee verwant is. Na de pauze kwam het meteen flink op dreef met het bruiloftsliedje Scalerica d' Oro ('Venimos a ver'), gevolgd door een pittig ‘La Qod Jara’, uit de Nouba ‘Isbahan’. We herkenden nog een bruiloftslied, namelijk La Galana dat mooi samenging met Bouchra Lana. Tussendoor zong Françoise nog een leuk Sefardisch aftelrijmpje (‘Ritt Erryad’), dat wat weg heeft van Quien Supiense y Entendiense. Chalom Salam  is een welkomstlied met tekst in Hebreeuws, Arabisch en Joods- Spaans (Ladino). Een waardige afsluiter en nog maar eens een illustratie van hoe mooi verschillende culturen hier samensmelten! Dit concert zou wel eens heel bovenaan kunnen eindigen in mijn eindejaarslijstje. Van een onaardse schoonheid!

De liedjes die we tijdens het concert hoorden zijn bijna allemaal terug te vinden op het schitterende album ‘Andalussyat’ (2003), o.a. digitaal beschikbaar bij Mondomix.





Website Françoise Atlan

zaterdag 19 november 2011

Naseer Shamma, Anwar Abudragh & Iraqi Maqam Ensemble @ Bozar (Brussel)


Naseer Shamma wordt beschouwd als een van de belangrijkste udspelers uit de Arabische wereld. Hij combineert in zijn spel oude technieken met moderne composities en introduceerde o.a. een nieuwe methode waarbij de ud met één hand bespeeld wordt. Op die manier wil hij kinderen en soldaten ondersteunen die tijdens de Golfoorlog gewond geraakten en toch graag met de ud aan de slag willen gaan. In Europa kwam hij in contact met een aantal uit Irak gevluchte artiesten, waaronder Anwar Abudragh, die in Brussel actief is. Over hem hadden we het een tijdje geleden al op deze blog (zie cd-bespreking).

Gisteren traden Naseer Shamma (ud) en Anwar Abudragh (zang) op in de Bozar n.a.v. het festival Moussem. Het Iraqi Maqam Ensemble stond in voor de begeleiding, met o.a. Alla Majeed (ney), Wesam Alazzawy (santour) en Mohammed Abed (djoze). Het Iraqi Maqam ensemble werd in 1989 opgericht in Bagdad met als doel de Iraakse Maqam als muzikaal erfgoed te promoten in de Arabische wereld en op internationale podia. We zagen hen al enkele keren met zangeres Farida Mohammad Ali.

De hoofdmoot van het concert bestond uit een viertal lange composities, gebaseerd op de Maqamtraditie. In die stukken werken de muzikanten langzaam naar een climax. Het begint ingetogen, maar op het eind krijgen we altijd een versnelling die vlot in het gehoor ligt. Een kenmerk van deze Maqams zijn o.a. de subtiele, kleine improvisaties die er mooi in verweven zitten, inclusief schitterend gezongen ‘Aman Aman’ varianten. Vooral het eerste lange nummer na de pauze was gewoonweg fenomenaal. De muzikanten brachten wat variatie in de set met een korte, populairder aandoende nieuwe compositie. Ook kreeg Naseer Shamma de gelegenheid om een drietal keren uitgebreid te soleren in zijn specifieke stijl. Die stukken klonken een stuk moderner. Zo startte hij het concert op zijn eentje met een kleine medley, waarin o.a. de Tunesische klassieker 'Lamouni elli gharou mèni' vluchtig voorbijkwam en gebruikte hij zijn ud als een Spaanse gitaar tijdens From Ashur to Seville.

Dit concert werd aangekondigd als het begin van een nieuw project. De muzikanten hebben alvast de intentie om hun samenwerking nog een tijdje verder te zetten. Zeker iets om naar uit te kijken! Luister hier naar een promoclip van het project.

Meer info:
http://www.naseershamma.com
http://www.myspace.com/naseershamma
http://www.anwarabudragh.com
http://www.maqamat.be
http://www.myspace.com/anwarabudraghmaqamatensemble



vrijdag 18 november 2011

Čači Vorba & Nena Venetsanou @ Zuiderpershuis (Antwerpen)


In het kader van het festival Voix de Femmes vond gisteren in het Zuiderpershuis een dubbelconcert plaats van Čači Vorba (Polen) en Nena Venetsanou (Griekenland).

Čači Vorba mocht de spits afbijten. Omdat deze Poolse groep rond de jonge zangeres Maria Natanson op korte tijd twee schitterende cd’s afleverde (zie bespreking) waren de verwachtingen wellicht wat te hoog gespannen. Lag het aan de onevenwichtige opbouw van de setlist of waren het gewoon zenuwen? Dit concert leek maar niet op dreef te komen en de soms te lange bindteksten en pauzes haalden de vaart er keer op keer uit. Er werd zeker goed gespeeld en gezongen, maar tegelijk kwam het allemaal nogal vrijblijvend en braafjes over. Ook de kleine improvisaties misten de vanzelfsprekende spontaneïteit die deze volkse muziek nodig heeft. Waar was het vuur gebleven dat op de cd’s zo duidelijk aanwezig is? Heel even flakkerde het op tijdens ‘Pristana si Rada’, het soort van kippenvelmoment waar we naar uitgekeken hadden. Na een teleurstellend ‘Zuhresko suno’, waarbij de groep tijdens de versnellingen letterlijk de mist in ging , was het al afgelopen. Voor een voorprogramma mogen we dit allemaal best aardig noemen, maar ik ben er zeker van dat Čači Vorba tot meer in staat moet zijn. Volgende keer beter!

Nena Venetsanou stelde daarna gelukkig niet teleur, integendeel! Deze volumineuze zangeres moet zich natuurlijk al lang niet meer bewijzen. Op haar palmares staan samenwerkingen met grootmeesters van het Griekse kunstlied, waaronder Manos Hadjidakis, Mikis Theodorakis, Nikos Mamagakis en Christos Leontis. Entekhno wordt deze stijl genoemd, maar eigenlijk staat het meer voor een gevoel dan een duidelijk omschreven genre. In elk geval maakte de Entekhno wereldwijd furore in de jaren zestig en zeventig en maakt poëzie er een wezenlijk onderdeel van uit. In haar eigen composities verweeft Nena Venetsanou ook elementen uit de Griekse volksmuziek, ze leunen meer aan bij de populaire Laïko.

Gisteren bracht ze het programma ‘1000 + 1 cities’, een overzicht van zorgvuldig geselecteerde gedichten rond het thema van de stad en haar burgers. De gedichten zijn o.a.van Konstantinos Kavafis en Giannis Ritsos. De muziek is van Mikis Theodorakis, Manos Hadjidakis, Giannis Markopoulos, Stavros Xarchakos, Nikos Mamagakis en Nena Venetsanou zelf. Sober begeleid door Vivi Geka (mandoline), Stavros Agianniotis (gitaar) en Solis Barki (percussie) zong ze een reeks epische liederen, waarbij ze af en toe ook zelf de gitaar ter hand nam. Allemaal hemelse, meeslepende melodieën die prachtig tot hun recht komen zoals Nena ze aanpakt met haar rijk geschakeerde alt. Hier ontbrak het geen moment aan gedrevenheid en intensiteit, enkel de percussie mocht van mij soms wat minder belletjes laten rinkelen. Tussendoor droeg Nena enkele teksten voor over de vele facetten waar steden voor kunnen staan, zoals de stad als ‘minnares van het leven’. Er zaten ook enkele speelse, volkse deuntjes in de set, waarbij de frisse combinatie gitaar/mandoline goed van pas kwam. We herkenden bijvoorbeeld Marianthi of the Winds van  Manos Hadjidakis en Sto Cafe Greco uit het album Cafe Greco (2004). Dit was een topconcert en daarom verwonderde het me dat de reactie uit de zaal op het eind zo lauwtjes was, zodat er geen bis meer in zat. In onderstaande filmpjes zingt Nena Venetsanou liederen van Mikis Theodorakis en Christos Leontis op poëzie van Giannis Ritsos.





donderdag 17 november 2011

‘Kolokagni‘ van Salimata Diabate


Kolokagni (AWM music) is het nieuwe album van Salimata Diabate, een zangeres uit Guinée-Conakry, die we nog kennen van haar vorige cd Djigui (2004). Semi akoestische Mandepop is het handelsmerk van deze 51-jarige Jeli Muso, de vrouwelijke evenknie van de Griot zoals er ook in buurland Mali en bij uitbreiding heel West-Afrika, om het voorzichtig uit te drukken, wel meer rondlopen. Deze artiesten worden als het ware bij erfopvolging tot het muzikantendom voorbestemd.

Salimata beschikt over de voor het genre typische, krachtige stem, waarmee zij haar teksten luidkeels declameert. Lofzangen op belangrijke personen en respect voor traditie draagt zij daarbij hoog in het vaandel, terwijl heikele maatschappelijke thema’s zoals straatkinderen of polygamie af en toe voorzichtig binnensluipen. Ook muzikaal moeten we bij Salimata niet veel nieuwlichterij verwachten. Zij kleurt netjes binnen de lijntjes van de herkenbare Mandepop formule uit Guinée, die vooral via het label Syllart (Ibrahim Sylla) sinds de jaren 90 op ons afgevuurd wordt, met artiesten zoals Sayon Camara, Fode Kouyate, Kerfala Kante of Oumou Dioubate, om er slechts enkele op te noemen. De arrangementen zijn grotendeels inwisselbaar, maar tegelijk bezitten de meeste van hun platen iets onweerstaanbaars, dankzij de heerlijke vrouwenkoortjes, de lekkere gitaartjes, het heldere balafongeluid en vooral aanstekelijke, swingende nummers met af en toe wat latininvloeden. Dus het werkt wel, ook op het leeuwendeel van de tracks die Salimata Diabate ons op Kolokagni serveert. Opener ‘Mariba’ werd geïnjecteerd met een vleugje salsa terwijl de opgewonden Mbalaxklanken in ‘Terre de Teranga’, inclusief onvermijdelijke ‘animateur’ het eerbetoon aan Salimata’s geboorteland Senegal extra in de verf zetten. Verder heeft Salimata voornamelijk vintage Mandepop van hoog niveau voor ons in petto op deze cd. Enkel ‘Kumakan Lakanda’ wordt een beetje ontsierd door gedateerde keyboards en in het bluesy Les Enfants komt daar naast irritante vocalen in het Engels ook nog eens een ongemeen gladde, bombastische productie bovenop, met een sound als resultaat die doet denken aan Soro (1987) van Salif Keita, maar dan slechter. Dit zijn echter kleine onvolkomenheden, want de rest is meer dan genietbaar, zoals afsluiter Union-Nationale, waarvan je hieronder de videoclip kan bekijken.



Website Salimata Diabate 
Je kan de cd hier kopen of luisteren naar fragmenten van alle tracks.

dinsdag 15 november 2011

‘Tajno Biav’ (Secret Marriage) van Čači Vorba


Begin dit jaar maakten we kennis met Čači Vorba aan de hand van hun knappe debuutalbum Szczera Mowa (True Speech). Daarop presenteerde de Poolse groep ons allemaal bewerkingen van traditionele melodieën uit Bulgarije, Moldavië, Albanië, Griekenland, Polen, Servië en vooral Roemenië. Zigeunermuziek in combinatie met stijlen uit de Balkan en de Karpaten, op zich niets bijzonders hoor ik je denken, maar Maria Natanson en haar groep vallen op door de manier waarop ze dit repertoire naar hun hand zetten. Met een combinatie van virtuoos musiceren en gedrevenheid springen ze naadloos van het ene genre naar het andere zonder dat het geforceerd overkomt en onderscheiden ze zich binnen het bont allegaartje van ‘Balkan’ groepjes die ons de laatste jaren overspoelen. De Hongaarse bracsa (soort altviool), de Turkse kemenche, de Griekse bouzouki en baglama, de Roemeense cobza en de darbouka en dombek uit het Midden-Oosten: het is maar een greep uit het rijke instrumentarium waarmee ze de muziek op hun swingende debuut tot leven brengen. Zelf noemen ze het joc’n’roll, waarbij het Roemeense woord ‘joc’ staat voor dansen en spelen.

In de zomer volgde met Tajno Biav (Secret Marriage) al een tweede cd. Dit lijkt snel, maar de eersteling werd eigenlijk al in 2007 opgenomen. Čači Vorba is opgebouwd rond de jonge zangeres/violiste Maria Natanson. Als 14 jarig meisje verlaat zij haar schoolopleiding en trekt de Karpaten in (Zuid Polen) op zoek naar plaatselijke muziek. Ze maakt zich enkele Roma dialecten eigen, samen met honderden melodieën. Sinds 2002 is ze actief bij Čači Vorba. Mede oprichter Piotr Majczyna bespeelt allerlei tokkelinstrumenten en staat in voor de arrangementen van het kwintet dat verder bestaat uit Paweł Sójka (accordeon), Robert Brzozowski (contrabas) en Lyubomyr Ishchuk (tambourijn, dombek, darbouka, vtikla en andere percussie). De tweede cd biedt gelukkig niet alleen ‘meer van hetzelfde’. De algemene teneur is alvast een stuk ingetogener, soms zelfs schilderachtig zoals in ‘Pristana si Rada’ (Bulgarije) of de bloedmooie dubbele afsluiter Ioane, Ioane! – Te Açtept (Roemenië), waarvan je de videoclip onder dit bericht kan bekijken. In dergelijke nummers krijgt de mooie, wendbare stem van Maria Natanson de kans om in alle helderheid te schitteren. Dat geldt ook voor de heel aanstekelijke opener Cirikli (Bulgarije). Op de eerste cd lag het accent vooral op vloeiende Roemeense melodieën. Op het nieuwe album stort de groep zich meer op het Bulgaars repertoire met zijn tegendraadse ritmiek en draait daarbij de hand niet om voor avontuurlijke, maar toch eveneens lekker in het gehoor liggende improvisaties. ‘Sevdano le, lube le’ en vooral ‘Zuhresko suno’ zijn daar fijne voorbeelden van. Op de speelse dronkemansdeun ‘Lume, vai!’ (Roemenië) neemt Piotr Majczyna de vocalen voor zijn rekening. Pe ulita armeneasca en Lese-n codrii firul ierbii zijn twee andere aangenaam vlotte deuntjes uit Roemenië die we al in liveuitvoering als bonustracks aantroffen op de eerste cd. Rest nog ‘Nane tute panori’, een hartverscheurende, passioneel gezongen klaagzang in Roemeens/Hongaarse zigeunerstijl waarin Maria nog maar eens mag uitblinken.

Čači Vorba is bezig met een tournee door België in het kader van het festival Voix de femmes. Op donderdag 17 november treden ze op in het Zuiderpershuis (Antwerpen), op woensdag 23 november is Espace Senghor (Brussel) aan de beurt.

Szczera Mowa (True Speech) en Tajno Biav (Secret Marriage) verschenen bij het Duitse label Oriente. Op Muziekweb kan je van alle liedjes een stukje beluisteren. Via deze link kan je een (bijna) volledig concert (Wrocław klub ŁYKEND 24 februari 2011) bekijken. Hieronder presenteren we je de videoclip van 'Ioane, Ioane! - Te aştept',  ‘Lese-n codrii firul ierbii'  en een liveversie van 'Cirikli', opnieuw ingeleid door 'Ioane, Ioane!'.







Website van Čači Vorba

Foto: R. Bultowicz

vrijdag 11 november 2011

'Samas' van Trio Tekke



Antonis Antoniou (tzouras, zang) en Lefteris Moumtzis (gitaar, zang) zijn twee muzikanten uit Cyprus. Vanuit hun fascinatie voor oude rebetiko beginnen ze een zestal jaren geleden vanuit Londen te experimenteren met nieuwe invalshoeken om deze muziek op een modernere manier te interpreteren. Samen met de Britse Chileen Colin Somervell (contrabas) vormen ze het Trio Tekke.

Op hun debuutalbum Ta Reggetika (2009) schotelen ze ons een collectie rebetiko klassiekers voor van Anestis Delias, Iovan Tsaous en vooral Markos Vamvakaris. Ze spelen deze nummers niet klakkeloos na maar voorzien ze van creatieve, frisse arrangementen. Zo wordt het ritme soms gewijzigd en zorgt vooral de contrabas regelmatig voor kleine jazzy improvisaties. Luister bijvoorbeeld naar Fragkosyriani (Vamvakaris), Soura ke mastoura (Delias),  Oli i reggetes (Vamvakaris) en Pente magkes ston Perea (Tsaous).  Enkele opvallend sterke nieuwe composities in rebetikostijl, zoals Otan milai to soma  (Mountzis), Dervisiko tsakali (Antoniou) en het met Spaanse accenten gekruide Granada (Antoniou) sluiten hier naadloos bij aan en vallen zeker niet uit de toon. De cd sluit af met Karagkouna, een traditioneel nummer waarin gastmuzikant Mike Fletcher (fluit) een opvallende bijdrage levert. Een knap debuut!

We keken vanzelfsprekend uit naar het tweede album. Op Samas (2011) toont het Trio Tekke dat ze tot nog veel meer in staat zijn. Om te beginnen presenteren ze ons deze keer bijna allemaal eigen composities. Daarvan is het uiterst aanstekelijke Batman's uniform (Antoniou) voor mij nu al een nieuwe rebetikoklassieker, net als het instrumentale Karagiozo (Antoniou) dat oorspronkelijk geschreven werd voor de soundtrack van "Karagiozis Exposed", een poppentheaterstuk waarvan je hier een fragment kan bekijken. Antonius Antoniou is duidelijk een heel creatieve geest. Naast muziek is hij ook intensief bezig met andere kunsten. Zo nam hij in 2009 deel aan de Amsterdam Biennale met zijn interactieve geluidsinstallatie Fountanes. Zijn ervaring met soundscapes gebruikt hij op de nieuwe cd in een viertal nummers, die een zogenaamde 'electro akoestische behandeling' meekregen. Het minutenlange geluidseffect van een knetterende brandstapel, waarmee de cd afsluit, was er voor mij net te veel aan, maar voor de rest werkt dit prima, zoals in het plezante Chemtrails (Moumtzis). Het was even wennen aan de vervormde stemmen tijdens de intro van klassieker To gelekaki (Spyros Ollandezos), maar eens uit de startschotten, is het ook hier genieten van de gedurfde interpretatie die het trio neerzet. Beluister hier de versie door Marika Nezer (1932).

Naast 'To gelekaki' passeren nog drie oude klassiekers de revue, namelijk O Antonis o varkaris van Spyros Peristeris, hier te horen in de versie van Markos Vamvakaris. De mooie adaptatie van Trio Tekke leunt in dit geval nauw aan bij het origineel. Dat geldt ook voor het met fijne samenzang gelardeerde Pame sto Faliro, een nummer van Apostoles Hatzihristos. Beluister hier hoe dit klonk in 1948. In Atsiggana, een heerlijk nummer in Zeibekiko stijl van Yiorgos Batis zijn de heren vocaal uitermate flink op dreef. Beluister hier de oorspronkelijke uitvoering uit 1933. Rest ons nog de heel aparte nieuwe compositie InDa (Antoniou), een instrumentaal stuk waarin Antoniou de tzouras bespeelt als was het een slidegitaar. Heel knap gedaan, het nummer reist van Americana sferen naar Klein Azië, op het moment dat Pavlos Michaelidis (viool) begint mee te spelen. Met deze song won Trio Tekke de laatste Battle of the Bands competitie, georganiseerd door World Music Network. Het nummer mag daarom de tracklist sieren van de nog te verschijnen compilatie ‘The Rough Guide To Undiscovered World’.  

Met ‘Samas’ bewijst het Trio Tekke dat er ook in Cyprus schitterende Griekse muziek gemaakt wordt. Op dit moment zijn ze bezig met een uitgebreide toernee in Griekenland. Laat ze a.u.b. ook naar België komen! Bekijk hieronder live uitvoeringen van 'Batman's uniform', 'Fragkosyriani' en 'Soura ke mastoura'.







Trio Tekke website (beide cd's kan je daar bestellen)
Trio Tekke myspace

zondag 6 november 2011

Conjunto Angola 70 @ Zuiderpershuis (Antwerpen)


Vorig jaar verscheen bij het Duitse label Analog Africa de compilatie Angola Soundtrack: the unique sound of Luanda 1968 - 1976. Een album vol ijzersterke, hypnotische songs. Traditionele ritmes van Luanda worden gekruid met sprankelende, ruwe latin grooves, old school Caribische merengue, harde carnavalbeat en psychedelische gitaren. Een welkome introductie van muziek die door de jarenlange burgeroorlog, isolatie en westerse invloeden in Angola zo goed als verdwenen is.

Samen met Rasa (Utrecht) speelde labelmanager Samy Ben Redjeb het klaar om acht legendarische muzikanten uit die gouden jaren samen te brengen. De ‘Buena Vista Social Club’ van Angola was geboren! Centraal in Conjunto Angola 70 staat Teddy N'Singui (sologitaar, backing vocals). Hij speelde bij Conjunto inter Palanca en wordt beschouwd als de beste gitarist van Angola. Een andere grootheid is Botto Trindade (contra sologitaar). Hij speelde bij de bekende groep Os Bongos. De andere leden zijn Joãozinho Morgado (congas), Raúl Tollingas (dikanza, backing vocals), Dulce Trindade (ritmegitaar), Carlitos Timoteo (basgitaar, backing vocals), Chico Monte Negro (timbales, zang) en Gregorio Mulato (zang, mukinde). Deze muzikanten speelden bij groepen zoals Aguias Reais, Africa Show, Jovens do Prenda, Negoleiros do Ritmo en Conjunto Kissanguela.

Op 26 oktober trad Conjunto Angola 70 voor het eerst live op in Kopenhagen. Op vrijdag 4 november stond de supergroep in het Zuiderpershuis. Het werd een bedwelmend concert, zonder overdrijven een overweldigende ervaring! Als je de oude muziek op cd hoort, ga je ervan uit dat het onmogelijk is om dezelfde sound vandaag nog te recreëren. Deze muzikanten slagen daar dus wel in! Vanaf de eerste noot voelden we tot in de tippen van onze tenen dat dit een topconcert zou worden. Er werd dadelijk flink uitgepakt met Ilha Virgem (Jovens do Prenda). Die instrumentale klassieker werd zo sterk neergezet dat het leek alsof deze groep al jarenlang samenspeelt. Daarna kregen we de ene topper na de andere voorgeschoteld. Heel gevarieerd, maar met hemels gitaarwerk en bezwerende ritmes als rode draad, waarbij het raspende geluid van de dikanza bepalend is voor de typische sound. Af en toe hoorden we relaxte Cubaanse klanken, zoals in Pachanga Maria (Os Bongos), maar meestal zat de vaart enkele versnellingen hoger. Gewoonweg onweerstaanbaar zijn Kazucuta (Os Bongas) en Tira Sapato (Dimba Diangola). In die laatste klepper horen we dolgedraaide, fuzzy merengue overgoten met gitaren Congolese stijl. Heeft ook wat weg van oude Afro-Colombiaanse muziek. Dat geldt ook voor het even aanstekelijke Bazooka, een grote hit van Aguias Reais. In Princeza Rita en Comboio (allebei bekend van Os Kiezos) zitten meer Braziliaanse invloeden, maar eigenlijk is het omgekeerd. Het waren de slaven die hun Semba uit Angola meebrachten naar de Nieuwe Wereld. We herkenden nog een aantal nummers zoals Farra na MadrugadaSemba da Ilha (Jovens do Prenda) en N' Gui Banza Mama (Santos Junior). Het klonk gewoonweg allemaal fantastisch. Tijdens het rustige, nostalgische Saudades de Luanda (Os Kiezos) ging het even meer richting Kaapverdië en in het funky Eme Lelu (Quim Manuel O Espirito Santo) zat een vleugje Afrobeat, maar dan zonder de herkenbare blazers.

Conjunto Angola 70 bewijst dat de rijke Angolese sound van de gouden jaren ruim 35 jaar na datum nog niets van zijn pluimen verloren heeft. We zijn blij dat we dit mogen meemaken!

Zin in meer? Er circuleren nog enkele boeiende compilaties op het internet:
Angola: as 100 grandes músicas dos anos 60 e 70 (een box met 4 cd’s, uitgegeven door Difference)
Cd-reeks bij Budamusique (5 cd’s met muziek uit de jaren 60 tot en met de jaren 90)
Soul of Angola: anthology 1965 - 1975 (2 cd's, uitgegeven door Lusafrica)

Hieronder presenteren we je enkele fragmenten van Conjunto Angola 70 live tijdens de wereldpremière op 26 oktober 2011 in Kopenhagen.







zaterdag 5 november 2011

'Destiny' van Abdelli


Het was alweer een hele tijd geleden dat we nog iets vernamen van Abdelli. In 1995 debuteerde deze in Brussel woonachtige Algerijnse muzikant bij Real World, het befaamde wereldmuzieklabel van Peter Gabriel. Als exposure kon dit aardig tellen voor een artiest die op dat moment nog totaal onbekend was. New Moon is een prachtig visitekaartje waarop Abdelli zich laat bijstaan door een aantal Zuid-Amerikaanse muzikanten, die zijn weemoedige liedjes een fris, vernieuwend elan geven. We maken Abdelli in die periode live mee op een klein festivalletje in Hasselt (Kapermolenpark). Hij oogt nog een beetje onwennig. Optredens met Yehudi Menuhin, Ravi Shankar en Natacha Atlas volgen en Abdelli zingt in 2002 zelfs een duet met Peter Gabriel ('In Your Eyes'). Toch duurt het acht jaar voordat er eindelijk een tweede cd verschijnt. Among Brothers (2003) blijkt nog sterker en gevarieerder dan zijn voorganger. Abdelli laat zich inspireren door de vele reizen die hij in de tussenliggende jaren maakt naar Kaapverdië, Azerbeidzjan en Burkina Faso. Optredens in Lommel en op de Grote Markt in Brussel tonen ons een zelfverzekerde artiest met de uitstraling en allure van een echte wereldster.
Dan wordt het opnieuw stil, maar we maken ons blijkbaar te snel ongerust. We weten nu dat Abdelli voor elk album acht jaar de tijd neemt!

Destiny verschijnt bij het Nederlandse label Music & Words. ‘Leven in Ballingschap’ was altijd al een belangrijk onderwerp in de teksten van Abdelli, maar deze keer staat dit thema centraal. De Algerijnse Berbercultuur (Kabylie) staat bekend om zijn open en tolerant karakter. Die openheid vinden we terug in Abdelli’s aanpak om te werken met muzikanten vanuit de hele wereld. De opnames werden in Pakistan, Canada en België gemaakt en er doen deze keer muzikanten uit tien verschillende landen mee, allemaal bevriende ‘bannelingen’ die een stukje van hun eigen cultuur aan het geheel toevoegen. Enkele muzikanten kwamen al aan bod op deze blog, zoals Vardan Hovanissian (Armenië) en Osvaldo Hernandez-Napoles (Mexico). Abdelli zingt en speelt zelf Mandola, gitaar en Mandoline.

‘Ballingschap’ associëren we niet met plezante dingen, maar met heimwee, verdriet om achtergelaten dierbaren, de pijn van een in de steek gelaten moeder, mooie herinneringen die vervagen, verwachtingen uit het thuisland die niet ingelost kunnen worden, moeilijkheden om te overleven in een nieuw land, ergens onderweg kwijtgespeelde illusies enz. Abdelli voegt daar nog een schep mondiale problemen aan toe zoals de talentvlucht uit arme gebieden naar rijke landen, de klimaatopwarming, corruptie, fundamentalisme en racisme. Al die ernstige teksten doen vrezen voor een deprimerende cd, badend in mistroostigheid. Dat is ‘Destiny’ gelukkig niet geworden. De meeslepende muziek straalt in de eerste plaats hoop en een flinke dosis warmte uit. De vriendschap en intense samenwerking tussen gelijkgestemde zielen werkt immers door in de muziek.

Opener ‘Awal’ (the word) zou je meteen ‘vintage’ Abdelli kunnen noemen. Een betoverende melodielijn die zich in je geheugen vastbijt zodat je zou willen dat ze eindeloos blijft voortkabbelen. En wat een rijk geschakeerd arrangement vol subtiele schoonheid! Het is die lichte toets die Abdelli’s liedjes zo beklijvend maakt. De Armeense Duduk is hét instrument bij uitstek om een gevoel van ontheemdheid mee uit te drukken. Ze past daarom perfect bij de poëzie van ‘Tachamat’ (the candle), waarin een eenzame, oude vrouw tijdens een koude winter nachtenlang bij het vuur zit te mijmeren over de pijn die ze voelt omdat haar enige zoon naar het buitenland vertrokken is. Je wordt die pijn bijna letterlijk gewaar in de muziek.

‘Destiny’ bevat ook enkele vlotte, swingende deuntjes. Hoogtepunten zijn ‘Dounith’ (our earth), dat een vrolijke Arabo-Spaanse stijl aangemeten krijgt. Ook ‘Ayouliw’ (my heart), 'Agoudjil' (the orphan) en vooral ‘L’Ghourva’ (exile) swingen lekker weg. Je gaat erbij uit het oog verliezen dat de teksten ook hier helemaal niet lichtvoetig genoemd kunnen worden. In ‘Atamurtiw’ (my country) zijn de speelse tabla en het zonnig Zuid-Amerikaans instrumentarium prima in balans met de hoorbaar trieste, melancholische stemming die uitgaat van de vocalen. En dan is er de lange afsluiter ‘Avarani’ (abroad), een muzikale ‘tour de force’ die dit mooie album knap samenvat met de boodschap dat ‘iedereen eigenlijk als een vreemdeling op deze wereld terechtkomt’.

We zijn blij dat Abdelli terug is en hopen dat hij binnenkort ook live met zijn nieuwe muziek te bewonderen zal zijn! Op de website www.abdelli.com kan je fragmenten uit ‘Destiny’ beluisteren. Hieronder presenteren we je twee oudere filmpjes. ‘Lawan‘ is afkomstig uit ‘New Moon’ en het heel aanstekelijke ‘Asiram' was voor mij hét hoogtepunt uit  ‘Among Brothers’.